Mijn PVDM

Meerwaardebelasting op financiële vaste activa

Gepubliceerd op 13-08-2025 door Nick Verheyden

De ministerraad heeft midden juli een voorontwerp goedgekeurd voor de meerwaardebelasting op financiële vaste activa. Deze nieuwe belasting treedt in werking vanaf 1 januari 2026. Hieronder zetten wij de grote lijnen van deze nieuwe regels uiteen, met het voorbehoud dat de definitieve wettekst nog kan wijzigen.

Toepassingsgebied
De nieuwe meerwaardebelasting zal van toepassing zijn in de personenbelasting (particulieren) en in de rechtspersonenbelasting (VZW’s en stichtingen). Ze is niet van toepassing in de vennootschapsbelasting. Daar blijven de bestaande regels omtrent meerwaardebelasting gelden, behoudens een beperkte wijziging in de DBI-aftrek zoals toegelicht in ons artikel over de programmawet van juli 2025.

Categorieën van belastbare meerwaarden
Het voorontwerp introduceert drie categorieën van meerwaarden op financiële vaste activa die belast zullen worden als divers inkomen:

1.Interne meerwaarden
Dit zijn meerwaarden op aandelen waarbij de overdrager, alleen of samen met naasten (partner, ouders, kinderen of zijverwanten tot de tweede graad), rechtstreeks of onrechtstreeks controle uitoefent op de overnemer. Voor de definitie van controle verwijst men naar artikel 1:14 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

Voorbeeld interne meerwaarde: Als een aandeelhouder natuurlijk persoon 100% van de aandelen bezit van zijn werkvennootschap X en deze verkoopt aan een holdingvennootschap Y waarin hij 60% van de aandelen bezit, zal de natuurlijk persoon X 33% belasting betalen op de meerwaarde die hij privé realiseert op de verkoop van de aandelen van de werkvennootschap X.

De interne meerwaarden die gerealiseerd worden via een verkoop worden volledig belast tegen 33%. Er wordt geen vrijstelling voorzien. De interne meerwaarden die gerealiseerd worden via een inbreng worden niet geviseerd. Dit omdat de wetgever sinds 2017 heeft voorzien dat het fiscaal gestort kapitaal ingevolge een vrijgestelde inbreng van aandelen niet overeenstemt met de werkelijke waarde van de ingebrachte aandelen, maar enkel met de aanschaffingswaarde.

2. Meerwaarden op aanmerkelijke belangen
Er is een aanmerkelijk belang wanneer de overdrager op het moment van overdracht én op zichzelf minstens 20% van de aandelen bezit in een vennootschap die wordt overgedragen.

Let wel op: als het gaat om een interne meerwaarde zoals beschreven in categorie 1, zal de meerwaarde steeds beschouwd en belast worden als een interne meerwaarde.

3. Algemene meerwaardebelasting op andere financiële vaste activa
Alle overige meerwaarden op financiële vaste activa die niet in categorie 1 of 2 zitten, vallen hieronder. Het begrip ‘financiele vaste activa’ moet ruim worden geïnterpreteerd (artikel 92, §1 WIB 1992) en omvat onder meer:

  • financiële instrumenten waaronder effecten (zoals aandelen die niet onder categorie 2 vallen), obligaties, schuldinstrumenten, geldmarkinstrumenten en deelnemingen in collectieve beleggingsfondsen zoals ETF’s en dit zowel als deze worden aangehouden in België, als in het buitenland.
  • Spaar- en beleggingsverzekeringscontracten die onder tak 21, 22, 23, 26 of 44 vallen, eveneens de vergelijkbare buitenlandse levensverzekeringen.
  • Crypto activa (inclusief NFT’s)
  • Valuta waaronder bankbiljetten, muntstukken, giraal geld, beleggingsgoud en digitale centrale bankmunten.

Tarieven per categorie

1.Interne meerwaarden
De interne meerwaarden worden steeds belast tegen 33%. Er zijn geen vrijstellingen voorzien.

2. Meerwaarden op aanmerkelijke belangen
Meerwaarden die gerealiseerd worden op aandelen waarin de overdrager een aanmerkelijk belang heeft, worden aan een gunstiger tarief belast.

Bedrag meerwaarde % belasting
< 1.000.000,00 0%
Tussen 1.000.000,00 & 2.500.000,00 1,25%
Tussen 2.500.000,00 & 5.000.000,00 2,5%
Tussen 5.000.000,00 & 10.000.000,00 5%
> 10.000.000,00 10%

De vrijstelling tot een meerwaarde van 1.000.000,00 euro kan slechts 1x in vijf jaar toegepast worden. Als de vrijstelling bijvoorbeeld wordt opgebruikt in 2026, zal men pas na 5 jaar opnieuw van deze vrijstelling kunnen genieten.

Let wel op: Als een aanmerkelijk belang wordt verkocht aan een partij die niet in de EER gelegen is, zal een vlak tarief van 16,5% toegepast worden. Hierbij zal de vrijstelling tot een meerwaarde van 1.000.000,00 euro wel nog steeds van toepassing zijn.

3. Algemene meerwaardebelasting op andere financiële vaste activa
De meerwaarden die onder deze categorie vallen worden belast tegen 10%. Er wordt wel een jaarlijkse vrijstelling voorzien van 10.000,00 euro. Het bedrag van deze vrijstelling zal jaarlijks geïndexeerd worden. Indien de eerste 1.000,00 euro van deze vrijstelling niet wordt gebruikt, kan het ongebruikte deel worden overgedragen naar het volgende jaar. De vrijstelling kan in totaal niet meer dan 15.000,00 euro bedragen.

Normaal beheer van privévermogen
Bovenstaande categorieën en tarieven zijn enkel van toepassing indien dit kadert buiten de uitoefening van een beroepswerkzaamheid en in het kader van een normaal beheer van privévermogen. Men zou dus nog steeds de meerwaarden kunnen herkwalificeren als een beroepsinkomen.

De meerwaarden die niet kaderen binnen het normaal beheer van het privévermogen of die speculatief zijn, zonder dat dit beroepsmatig is, zullen zoals voorheen nog steeds belast kunnen worden aan het tarief van 33% waarop ook aanvullende gemeentebelastingen verschuldigd zijn. Dit zal dan niet vallen onder de drie bovenstaande categorieën, waarbij er ook geen vrijstelling van toepassing zal zijn.

Voor welke handelingen geldt de nieuwe meerwaardebelasting?
De nieuwe meerwaardebelasting geldt bij overdrachten onder bezwarende titel van financiële vaste activa die binnen de hierboven vermelde categorieën vallen. Er werd reeds bevestigt dat schenkingen, overdrachten bij overlijden, uitonverdeeldheidtreding of inbrengen bij een huwelijk niet onder de nieuwe meerwaardebelasting valt.

In het voorontwerp werd er wel opgenomen dat zowel de uitkering bij leven van levensverzekeringen en bij fiscale emigratie (exit-tax) wordt gelijkgesteld met een overdracht onder bezwarende titel.

Welke financiële activa zijn vrijgesteld aan de meerwaardebelasting?
In het voorontwerp worden er bepaalde financiële activa vrijgesteld van de nieuwe meerwaardebelasting. Het gaat hierbij om:

  • Meerwaarden in beleggingsfondsen naar aanleiding van een fusie of splitsing
  • Meerwaarden binnen de tweede en derde pensioenpijler (individueel pensioensparen, langetermijnsparen, groepsverezkeringen, VAPZ, IPT)
  • Bepaalde meerwaarden ingevolge een inbreng van aandelen
  • Andere meerwaarden die reeds belast worden als roerend of beroepsinkomen (carried interest, beleggingsfondsen onderworpen aan de Reynders-taks, …)

Hoe wordt de belastbare meerwaarde bepaald?
De belastbare meerwaarde is in principe het verschil tussen de ontvangen prijs en de aanschaffingswaarde. Kosten die gemaakt worden in het kader van de verkoop mogen niet in rekening worden gebracht. Als de aanschaffingswaarde niet met bewijskrachtige gegevens kan worden vastgesteld, wordt de volledig ontvangen prijs beschouwd als de belastbare meerwaarde.

Indien er identieke activa achtereenvolgens worden verkocht, zal volgens het FIFO principe geacht worden dat het eerst aangekochte activum als eerste ook verkocht wordt. Er worden ook nog uitzonderingen voorzien voor de vaststelling van de aanschaffingswaarde van bepaalde aandelenopties of aandelen die met prijsvermindering gekocht zijn.

Voor buitenlandse belastingplichtige die migreren naar België wordt de aanschaffingswaarde bepaald op basis van hun waarde op het moment dat de buitenlandse belastingplichtige onderworpen is aan de Belgische personenbelasting. Dit geldt ook indien een Belg naar het buitenland emigreert en binnen de twee jaar opnieuw naar België migreert.

Wat met minderwaarden?
Minderwaarden zullen afgetrokken mogen worden van belastbare meerwaarden voor zover deze in hetzelfde jaar én in dezelfde categorie worden gerealiseerd. Het hoeft niet te gaan om exact dezelfde activa, maar ze moeten wel onder dezelfde categorie vallen.

Vrijstelling van historische meerwaarden (financiële vaste activa vóór 2026)
Vermits de nieuwe meerwaardebelasting in werking zou treden vanaf 1 januari 2026, wordt er in het voorontwerp voorzien in een vrijstelling van historische meerwaarden voor de activa die verworven zijn vóór 1 januari 2026. De aanschaffingswaarde wordt dan gelijkgesteld aan de waarde per 31 december 2025, behalve indien de aanschaffingswaarde hoger is (deze laatste regeling geldt enkel voor overdrachten tot 31 december 2030).

De waarde per 31 december 2025 van de financiële vaste activa dient als volgt bepaald te worden:

A. Voor beursgenoteerde financiële activa is de waarde gelijk aan de laatste slotkoers van 2025

B. Voor levensverzekeringen en kapitalisatieverrichtingen is de waarde gelijk aan de hoogste waarde van de inventarisreserve op 31/12/2025, of de som van de betaalde premies

C. Voor niet beursgenoteerde ondernemingen is dit echter niet zo eenvoudig vast te stellen. Als waarde per 31 december 2025 mag de hoogste waarde van de drie volgende methodes worden toegepast:

  • De waarde die toegepast is geweest bij een overdracht onder bezwarende titel tussen volledig onafhankelijke partijen of naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of de laatste kapitaalverhoging in de loop van 2025
  • De waarde op basis van een waarderingsformule die vastgelegd is in een contract of een contractueel aanbod van verkoopoptie met betrekking tot deze activa dat in werking is op 1 januari 2026
  • Specifiek voor aandelen: het eigen vermogen van de vennootschap verhoogd met 4x EBITDA van het laatste boekjaar afgesloten voor 1 januari 2026. Deze waarde mag ook vastgesteld worden door een onafhankelijke bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant. Deze waardering dient uiterlijk op 31 december 2026 plaats te vinden. Let wel: de administratie mag in dit geval wel controleren indien men aanwijzingen heeft dat de waardering niet marktconform is.

Voor de minderwaarden op activa die verkregen zijn voor 1 januari 2026 kan er enkel rekening gehouden worden tussen de verkoopprijs en de waarde per 31 december 2025. Hier zal de belastingplichtige niet in de mogelijkheid zijn om een hogere aanschaffingswaarde aan te tonen.

Voor de berekening van de minder- en meerwaarden op activa die verworven zijn vóór 1 januari 2026, moet de gemiddelde aanschaffingswaarde per financieel vast actief als basis gehanteerd worden. Men verduidelijkt hierbij dat dit eenvoudiger zal zijn om de eventuele minderwaarden te berekenen in vergelijking met de FIFO methode die van toepassing is op activa die aangekocht zijn vanaf 1 januari 2026.

Hoe wordt de meerwaardebelasting geïnd?
Er zijn twee manieren waarop de nieuwe meerwaardebelasting geïnd zal worden.

Voor de meerwaarden die gerealiseerd worden op de financiële instrumenten en verzekeringscontracten die onder categorie 3 vallen, zal de belasting moeten ingehouden worden door de in België gevestigde tussenpersoon (meestal een bank). De tussenpersonen gaan hierbij wel geen rekening moeten houden met de vrijstelling van 10.000 (tot 15.000) euro, eveneens niet met eventuele aftrekbare minderwaarde of de hogere historische aanschaffingswaarde van de activa op 31 december 2025. Dit zal door de belastingplichtige in zijn aangifte personenbelasting moeten worden aangevraagd. Indien de tussenpersoon geen weet heeft van de historische aanschaffingswaarde, zal op het totaal ontvangen bedrag roerende voorheffing worden ingehouden. Dit kan dan later verrekend worden in de belastingaangifte. Deze roerende voorheffing is bevrijdend, dus er is geen aangifteplicht.

Vermits dit zou kunnen leiden tot een te grote voorafbetaling van belastingen, voorziet het voorontwerp ook in de mogelijkheid dat belastingplichtigen kunnen afzien van de inhouding van roerende voorheffing. De tussenpersonen zullen dit dan ook moeten melden aan de fiscus.

De tweede manier van inning zal van toepassing zijn in het geval de belastingplichtige opteert om af te zien van de inhoudingsplicht (zie hierboven), maar ook voor de meerwaarden die niet onderworpen zijn aan de roerende voorheffing zoals de meerwaarden op cryptoactiva en valuta én de financiële vaste activa onder categorie 1 (interne meerwaarden) en categorie 2 (financiële activa met een aanmerkelijk belang).  Hierbij is er wél aangifteplicht.

Daarnaast wordt er een bijkomende rapporteringsplicht voorzien voor de meerwaarden onder categorie 1 en 2. De intermediairs type-1 (elke persoon die een verrichting die leidt tot een interne meerwaarde of een aanmerkelijk belang meerwaarde, bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt of de implementatie beheert) zullen deze meldingen moeten uitvoeren. Zowel de prijs, als de identificatiegegevens van de koper en verkoper zullen gemeld moeten worden aan de belastingadministratie. Intermediairs die gebonden zijn door het beroepsgeheim moeten niet rapporteren aan de administratie. Ze moeten wel de andere intermediairs hiervan op de hoogte brengen. Deze laatste verplichting geldt dan weer niet voor advocaten.

 

PVDM Accounting & Advice
Handelslei 187, 2980 Zoersel
Kremerslei 53, 2570 Duffel

BTW. 0668.387.012
BIBF. 70503236

T. 03 384 11 28
info@pvdm.eu

Inspiratie in uw mailbox?

© 2023 PVDM Accounting & Advice. Gebruiksvoorwaarden en privacy policy.

Shtick was here.