Tot op de dag van vandaag is de aansprakelijkheid van bestuurders/zaakvoeders in principe onbeperkt en dit zowel ten aanzien van de vennootschap als ten opzichte van derden. Bij de inwerkingtreding van de hervorming van het vennootschapsrecht, zeer waarschijnlijk op 1 mei 2019, zal de bestuurdersaansprakelijkheid in veel gevallen beperkt worden.
Bestuurders zijn ten aanzien van de vennootschap die ze besturen verantwoordelijk voor de vervulling van hun taak en persoonlijk aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur. Dit wil zeggen dat ze persoonlijk aansprakelijk zijn voor alle schade die het gevolg is van een overtreding van de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen of van de statuten van de vennootschap. Bovendien kan ieder lid van het bestuursorgaan voor het geheel van de schade worden aangesproken.
Zoals hierboven vermeld bevat de hervorming van het vennootschapsrecht onder andere een hervorming van de bestuurdersaansprakelijkheid. Deze hervorming is nodig voor de bevordering van de verzekerbaarheid van bestuurders en ze moet er ook voor zorgen dat België in de internationale “war for talent” geen talentvolle bestuurders misloopt.
De aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap of VZW zal worden beperkt tot een maximumbedrag in functie van de grootte van de vennootschap. Meer bepaald zal de aansprakelijkheid worden beperkt in functie van de gemiddelde omzet, exclusief btw, en het gemiddelde balanstotaal van de laatste drie boekjaren. Hieronder kan u een overzicht vinden van de verschillende beperkingen die van toepassing zullen zijn:
De bestuurdersaansprakelijkheid is van toepassing op alle personen die werkelijk een bestuursbevoegdheid hebben of hebben gehad (dus ook feitelijke bestuurders). De maximale bedragen gelden voor alle personen samen. Bovendien gelden deze per feit of geheel van feiten dat aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid, ongeacht het aantal eisers of vorderingen.
De gelimiteerd bestuurdersaansprakelijkheid zal echter niet kunnen worden toegepast in de volgende gevallen:
- in geval van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden in hoofde van de persoon die aansprakelijk wordt gesteld;
- voor de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de fiscale schulden zoals BTW en bedrijfsvoorheffing en met betrekking tot de sociale bijdragen verschuldigd vanaf de uitspraak van een faillissement;
- in geval van kennelijke grove fout en ‘wrongful trading’;
- in geval van garantieverplichting door de bestuurders, zijnde situaties waarin de bestuurder wettelijk moet instaan voor de een verbintenis van iemand anders;
- in de geval de bestuurder niet optreedt in zijn hoedanigheid van bestuurder maar als aandeelhouder of oprichter.